dinsdag 27 mei 2008

Kim van Oranje

“Wil je in Nederland blijven wonen?” De imposante rechter kijkt Kim indringend aan. Het is stil. Adopko Kim wacht met antwoorden. Met grote ogen kijkt hij vragend naar zijn kersverse blanke ouders. Alsof die de onzekerheid weg kunnen nemen. Kleine Kim voelt zich geïntimideerd door deze oude man. Hij is pas 5 geworden. Zo ver van hem af ziet de man, gekleed in een zwarte toga, er streng uit. Toch voelt hij de drang om diep over deze vraag na te denken.


Soms denkt grote Kim nog terug naar dat moment. Dat hij, nog maar net in Nederland aangekomen, in plaats van een pleegkind een adoptiekind werd. Dat zijn familienaam veranderde. Nu heet hij Kim van Oranje. Twintig jaar later worstelde hij met die Hollandse naam. Alsof hij in de spiegel keek en zichzelf er niet in herkende. Dat deed hij wel eens. Dan keek hij net zolang in de spiegel totdat hij er scheel van werd.

Wat is adopko Kim boos op zijn verleden. Hij heeft een diepgeworteld gevoel van machteloosheid. Ik heb er toch niet voor gekozen? Hij wil zich losmaken van zijn ouders. Ze zijn wel begripvol en behulpzaam, maar hij voelt zich niet Oranje. Vergeven kan hij niet. Er is niemand te vergeven. Omdat niemand schuld draagt.

Misschien wil hij wel weer Kim Chung-hee – Kim de Rechtvaardige – heten, dat is zijn geboortenaam. Alsof er niets gebeurd is. En de schaamte van zijn adoptie weggespoeld wordt. De wortels van Kim liggen immers in Korea. Hij ziet er Koreaans uit. Zodat zijn naam zijn uiterlijk weerspiegelt. Als afstammeling van een nobele, eeuwenoude clan. Ondanks alles ben ik trots op mijn Koreaanse identiteit. Kim wil opnieuw beginnen. Weer als Kim Chung-hee. Ja, dat klinkt statig.

Geen opmerkingen: